Elke jongeren staat in een vak van een kruis, elk vak draagt een nummer.
De lesgever roept nummers, de jongeren verplaatsen één voet naar het aangekondigde nummer:
schuin diagonaal = zenkutsu dachi
recht voor of achter = kokutsu dachi
lateraal = kiba dachi
De jongeren zorgen ervoor dat ze met hun gezicht naar de lesgever gericht blijven.
Variatie:
snelheid waarmee de nummers worden geroepen
afwisseling in richtingen
toelaten dat de jongeren van richting veranderen : dan doet niet iedereen hetzelfde, afkijken kan niet meer
slecht 1 stand laten gebruiken ( = richtingsveranderingen )
per twee werken, partner zegt de nummers en controleert de stand
de jongeren staan in verschillende richtingen bij het begin, in plaats van frontaal
de vakken anders nummeren.
Aandacht: de lesgever controleert de standen